
De laatste jaren is er in toenemende mate aandacht voor het begrip “intergenerationeel trauma”. Dit houdt in dat een meegemaakt psychotrauma niet alleen gevolgen heeft voor het slachtoffer zelf, maar ook voor de generatie(s) die daarop volgen.
Daar waar het intergenerationeel trauma voorheen iets vaags en zweverigs had, is dat de laatste jaren veranderd. Recent besprak ik een uitgebreide reviewstudie waarin naar voren komt dat intergenerationeel trauma een aantoonbaar fenomeen is. Kinderen van ouders die collectief psychotrauma hebben meegemaakt, lopen een verhoogde kans zelf ook mentale klachten te ontwikkelen.
Voor gedragstherapeuten, die van oudsher geïnteresseerd zijn in de leerervaringen van de patiënt zelf, is dit een interessant fenomeen. En om je daar verder in te verdiepen, is het boek “Je bent niet je familie” zonder meer een aanrader. Het boek gaat namelijk in op de vraag welke gezinsinvloeden (ook die van voor de geboorte) van invloed zijn op iemands eigen doen en laten.
Vroege leerervaringen
In het begin van het boek bespreekt de auteur al de invloed van stress van de aanstaande moeder tijdens de zwangerschap op het ongeboren kind. Ook deze ervaringen kunnen door de gedragstherapeut worden gezien als vroege leerervaringen. Het prettige van het boek is dat de auteur haar stellingen veelal weet te onderbouwen met de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek, zo ook het effect van prenatale stress op de ontwikkeling van het ongeboren kind.
Ook het onderzoek dat ze aanhaalt over de invloed van ongewenst ouderschap op de ontwikkeling van het kind is interessant: kinderen van ouders die ondanks de nadrukkelijke wens van ouders tot abortus toch werden geboren, vertonen op latere leeftijd aantoonbaar meer emotionele en gedragsproblemen. Zo werden ongewenste kinderen in vergelijking met leeftijdsgenoten uit de controlegroep op volwassen leeftijd twee keer zo vaak alcoholist.
Het gezin van herkomst
Het boek behandelt verschillende onderwerpen over gezinsinvloeden. Van de invloeden van voor, tijdens en na de conceptie tot de plaats in het gezin en de invloed van overlijdens op de achtergebleven gezinsleden. Wat dit laatste betreft, is het concept van het “vervangend” kind interessant. Dit speelt als een eerder kind in het gezin is komen te overlijden en een kind dat vervolgens wordt geboren de rol krijgt om het overleden kind te vervangen. Met de druk en torenhoge verwachtingen die dat met zich meebrengt. Hoewel dit wetenschappelijk niet even overtuigend is aangetoond, zijn er op casusniveau verschillende voorbeelden te noemen van mensen bij wie dit speelt. Ook in de documentaire “Als het water komt” (over de Watersnoodramp in Zeeland) komen meerdere mensen aan het woord die impliciet of expliciet hun overleden broertje of zusje moesten “vervangen” en zelfs dezelfde naam meekregen als hun overleden broer/zus. Net zoals Salvador Dali en Vincent van Gogh naar hun overleden broers zijn vernoemd, met als taak hen te “vervangen”.
Het boek biedt brede kennis over de invloed van gezinsinvloeden op de ontwikkeling van psychopathologie. En geeft daarnaast een enkele keer een beschrijving van een interventie die passend kan zijn. En hoewel de auteur zelf geen gedragstherapeut is, zullen een heel aantal van de door haar beschreven behandelinterventies ook voor CGT-ers bekend voorkomen. Zoals de door haar beschreven Imago-interventie, die als doel heeft om vroege invaliderende gebeurtenissen om te vormen. Wie de beschrijving van deze interventie ziet, zal duidelijk de overeenkomst met Imaginaire Rescripting zien.
Tot slot
Het boek leest prettig, met een mooie combinatie van wetenschappelijke onderzoeken, individuele casusbeschrijvingen en een educatieve toelichting hierop. Wel moet worden opgemerkt dat bepaalde methoden en casusbeschrijvingen enigszins mythisch aandoen. Zoals de beschrijving van de Katathyme Imaginatieve Psychotherapie. Bij de beschreven casusbeschrijving komt een patiënt door imaginatie en associatie een ervaring van oma (toen oma zelf nog kind was) op het spoor en die relevant is voor de klachten die patiënt zelf in het hier-en-nu ervaart. Als down-to-earth Cognitief Gedragstherapeut zul je hier mogelijk je neiging tot cynisme moeten onderdrukken. Mocht dat je lukken en mocht je daar doorheen kunnen kijken, dan heb je aan dit boek een waardevol boek die een bredere blik werpt op het concept ‘leerervaringen’.
Score
