
Tijdens de afgelopen zomervakantie las ik het boek Een Dun Streepje Toeval. In het boek deelt Van Staveren, psychiater van beroep, de mentale crisis die ze zelf meemaakte.
Eerst een korte samenvatting van het boek: middenin de Coronacrisis belandt Van Staveren in een mentale crisis, waardoor ze zich ziekmeldt van werk. Het boek beschrijft haar zoektocht naar de oorzaken van deze mentale crisis en haar zoektocht naar herstel. Het aardige is dat in haar zoektocht heel menselijke overwegingen naar voren komen. Open deelt ze hoe ze, mede vanuit schaamte, niet meteen hulp bij een collega BIG-geregistreerde psychiater of psycholoog zoekt, maar in plaats daarvan een drie sessies durend coaching-traject volgt. En zich door een natuurcoach laat onderdompelen in een bosbad. Ook leest ze verschillende boeken om van daaruit te begrijpen wat er in haar omgaat.
Het boek bestrijkt een tijdsbestek van een jaar, waarbij ieder hoofdstuk één onderdeel in haar zoektocht beschrijft. Elk hoofdstuk levert boeiende en vaak ook hoopvolle inzichten op. Zoals het proces van een troebel meertje dat door een aantal stappen weer helder kan worden, te beginnen met een aantal kleine stappen.
Het boek is opgedeeld in een aantal relatief korte hoofdstukken (wat ik tijdens een zomervakantie erg kan waarderen). Het boek leest prettig. En ook al is het een serieus thema, het wordt licht gebracht. Onderzoekend, verhalend, informatief, met her en der een vleugje humor.
Waarom is dit boek relevant voor hulpverleners?
Dit boek is zeker relevant voor hulpverleners, omdat Van Staveren verre van de enige hulpverlener is die een mentale crisis ervaart.
Vanuit een eigen onderzoek naar Bevlogen Behandelaren ontdekte ik dat 1 op de 3 psychiaters zich emotioneel uitgeput voelt. En onder psychologen zijn die cijfers evenmin rooskleurig: 1 op de 4 jonge psychologen ontvangt zelf psychische hulp.
Dat maakt het delen van haar verhaal zo belangrijk. Want zonder het in dit boek hardop uit te spreken, pleit ze voor gezonde zelfzorg. Voor iedereen en misschien wel voor hulpverleners in het bijzonder.
Psychologen die zelf (bijna) een mentale crisis ervaren, zullen herkenning vinden in de thema’s die in dit boek voorbijkomen. Zoals de schaamte over het meemaken van mentale klachten (“jij bent de therapeut; jij moet het toch weten”). Wat hulpverleners ervan kan weerhouden om hier open over te zijn en steun te zoeken. Wat uiteindelijk het isolement vergroot en mentale klachten in stand houdt.
Maar ook het hoge verantwoordelijkheidsgevoel, zowel naar collega’s als naar cliënten zal voor veel therapeuten herkenbaar zijn. Met als gevolg dat eigen grenzen worden overschreden en gezonde zelfzorg en mentale weerbaarheid in het geding komen.
Het boek is geen panklaar zelfhulpboek, waarin stap voor stap wordt beschreven hoe je weer beter in je vel komt te zitten. In een eerder interview liet de auteur weten dat dat ook niet haar intentie is. Wie daarnaar op zoek is, zal zich prettiger voelen bij een boek zoals The Resilience Plan, waar ik eerder een recensie over schreef of Leaving it at the Office.
Contact, contact, contact
Een rode draad door haar boek is contact met anderen. Op tal van manieren benadrukt ze het belang van sociaal contact en het doorbreken van eenzaamheid om mentaal weerbaar te blijven. Of het nu gaat om een praatje met een onbekende, samen zingen, iets voor een ander betekenen, het delen van ervaringen of een formeler lotgenotencontact zoals de AA, de boodschap is telkens dezelfde: sociale verbinding biedt een belangrijke buffer tegen mentale klachten. In diezelfde lijn levert Van Staveren door het delen van haar ervaringen een belangrijke bijdrage aan het bevorderen van mentale gezondheid. Hulpverleners die zelf met psychische klachten kampen, zullen door dit taboedoorbrekende boek herkenning vinden op veel van de eerder genoemde thema’s. En zich alleen daardoor al minder alleen voelen staan.
Score
