Kennisartikel

De Rechtbanktechniek

Inhoudsopgave

De Rechtbanktechniek

Een veel gebruikte cognitieve uitdaagtechniek binnen de cognitieve gedragstherapie (CGT) is de rechtbanktechniek. Deze methode helpt cliënten om disfunctionele gedachten kritisch te evalueren en te herstructureren. Door het vergelijken van gedachten met een rechtszaak, wordt de cliënt gemotiveerd zo objectief mogelijk naar overtuigingen te kijken. En van daaruit op redelijkheid te toetsen.

Wat is de rechtbanktechniek?

De rechtbanktechniek, ook bekend als de ‘rechtbankmethode’ of de ‘rechtbankmetafoor’, is een cognitieve uitdaagtechniek, waarbij de cliënt zijn of haar negatieve automatische gedachten beschouwt als een beklaagde in een rechtszaak. De therapeut en cliënt nemen samen afgewisseld de rol aan van aanklager, verdediger en rechter om van daaruit de geldigheid van deze gedachten te beoordelen. Deze techniek helpt bij het doorbreken van irrationele overtuigingen door bewijsvoering systematisch te onderzoeken.

Rechtbanktechniek afbeelding

Handig werkformulier Rechtbanktechniek

Hieronder vind je een behulpzaam werkformulier voor als je de Rechtbanktechniek zelf wilt toepassen:

De rechtbanktechniek en de therapeutische relatie

Voordat we de rechtbanktechniek inhoudelijk zullen bespreken, wil ik eerst het belang van een goede therapeutische relatie benadrukken. Een goede samenwerking tussen therapeut en cliënt speelt een cruciale rol bij het succesvol uitdagen en herstructureren van disfunctionele gedachten. Hierbij zijn de volgende elementen essentieel:

Samenwerken en Samen Onderzoeken. De rechtbanktechniek is geen eenzijdig uitdaagproces, maar een gezamenlijke ontdekkingstocht. Ik zie regelmatig dat het uitdagen van gedachten het werk van de therapeut lijkt te zijn. En de cliënt vooral een houding aanneemt zoveel mogelijk vast te houden aan zijn oorspronkelijke opvatting. Dat wil je dus niet…

Het is dus van belang dat de cliënt zich eigenaar voelt van het proces.

Tip 1: Vraag toestemming (en instemming!)

Om de samenwerking te bevorderen, is het behulpzaam om cliënt voorafgaand aan het uitdaagproces om toestemming te vragen. En misschien nog wel belangrijker: om instemming te vragen!

Therapeut: “Zoals we op je gedachterapport zien, had je bij het leren voor die toets de gedachte dat je het nooit zou kunnen. Was dat een prettige gedachte?”

Cliënt: “Nee”.

Therapeut: “Oké, dat kan ik me wel voorstellen. Zou het fijner zijn om op dat moment anders tegen die situatie aan te kijken?”

Cliënt: “Ja, dat zou wel fijn zijn”.

Therapeut: “Oké, zullen we dan samen eens onderzoeken of de gedachte zoals je die toen had wel een kloppende gedachte is?”

Cliënt: “Ja, dat vind ik een goed idee”.

In onderstaande demonstratie zie je hoe de therapeut de rechtbanktechniek inleidt, toestemming vraagt en vervolgens uitvoert.

Ook Padesky & Kennerly waarschuwen voor het risico van het te snel uitdagen van gedachten. Met name bij hardnekkige kernopvattingen pleiten ze ervoor eerst rustig stil te staan bij de geïdentificeerde kernopvattingen, daar de impact van te onderzoeken en erkenning voor de last ervan te geven.

Erkenning en Empathie. Het geven van erkenning en het tonen van empathie is een andere vaardigheid die de therapeutische relatie tijdens de rechtbanktechniek ten goede komt. Veel therapeuten voelen bij het uitvoeren van de rechtbanktechniek de neiging om niet te veel aandacht te besteden aan de bewijzen die aantonen dat de negatieve opvatting klopt. Terwijl cliënten het vaak juist nodig hebben om daar erkenning voor te krijgen.

Tip 2: Geef bij de Bewijzen-Voor je cliënt erkenning

Therapeut: “Welke bewijzen heb je die aantonen dat je een onvoldoende voor deze toets Wiskunde gaat halen?”

Cliënt: “Ik ben gewoon niet goed in wiskunde; ik heb dit jaar al eerder twee onvoldoendes gehaald”.

Therapeut (die erkenning geeft): “Ah, met die ervaringen in je achterhoofd kan ik me goed voorstellen dat je nu ook het idee hebt weer een onvoldoende te halen”.

Hiermee voorkom je dat dat de cliënt zich miskend, beoordeeld of bekritiseerd voelt. Door empathie te tonen en gevoelens serieus te nemen, ontstaat een veilige omgeving waarin de cliënt zich vrij voelt om zijn of haar gedachten eerlijk te onderzoeken. Dit zal de bereidheid om anders naar de opvatting te kijken vergroten.

Stapsgewijze uitvoer van de rechtbanktechniek

In onderstaande bespreking zal ik stap voor stap met je doornemen hoe je de rechtbanktechniek uitvoert.

Stap 1: Identificatie van de negatieve gedachte

De eerste stap bij de rechtbanktechniek is het opsporen van een negatieve automatische gedachte. Bij het identificeren van de negatieve automatische gedachte kun je gebruikmaken van het G-schema, of het Gedachterapport. In een eerdere blog besprak ik uitgebreid de ins en outs over het invullen van het G-schema. Ook het opstellen van functieanalyses en/of betekenisanalyses zijn behulpzaam om negatieve automatische gedachten te identificeren.

Voorbeelden van niet-helpende gedachten:

    • “Ik ben een mislukkeling.”
    • “Ik ga die toets niet halen.”
    • “Niemand vindt mij aardig.”
    • “Ik krijg een hartaanval.”
    • “Als ik in bed blijf liggen, zal ik mij beter gaan voelen.”
    • “Door een glas alcohol ga ik me vast beter voelen.”

 

NB: Het mooie van de rechtbanktechniek is dat deze binnen cognitieve gedragstherapie (CGT) op alle verschillende typen opvattingen uitgevoerd kan worden. Dit in tegenstelling tot de taartpunt-techniek of het meer-dimensioneel evalueren, welke een beperkter toepassingsgebied hebben.

Stap 2: Uitleg van de Rechtbanktechniek en toewijzen van rollen

Nadat de niet-helpende gedachte is geïdentificeerd en de therapeut toestemming voor het onderzoek heeft gevraagd, legt de therapeut uit wat de bedoeling is. Namelijk dat therapeut en cliënt zich samen zullen opstellen als “aanklager”, vervolgens als “verdediger” en tot slot als “rechter”.

    • Aanklager: Dit deel van de cliënt zoekt argumenten en bewijzen die de negatieve gedachte ondersteunen.
    • Verdediger: Dit deel zoekt tegenargumenten en bewijs dat de negatieve gedachte tegenspreekt.
    • Rechter: Hierbij neemt de cliënt (ondersteund door de therapeut) de rol van objectieve beoordelaar op zich en weegt het verzamelde bewijs.

Nadat voor de cliënt voldoende duidelijk is wat de bedoeling is, starten de therapeut en de cliënt met het daadwerkelijke onderzoeksproces.

Stap 3: Bewijs verzamelen en analyseren

In de fase van het daadwerkelijke onderzoeksproces start de cliënt in de rol van de “aanklager”. Als therapeut past hierbij de vraag: “Welke argumenten of bewijzen tonen voor jou aan dat je gedachte klopt?”

Belangrijk is dat de therapeut in de gaten houdt dat de aangedragen argumenten voldoende feitelijk onderbouwd zijn. Hierbij wordt systematisch gekeken naar:

    • Objectief bewijs: Feiten die aantonen of de gedachte wel of niet klopt.
    • Anekdotisch bewijs: Persoonlijke ervaringen die de overtuiging bevestigen of ontkrachten.
    • Alternatieve verklaringen: Andere mogelijke interpretaties van de situatie.

 

Hieronder zie je een demonstratie van de eerste stappen van de rechtbanktechniek:

Nadat therapeut en cliënt de “bewijzen-voor” in kaart hebben gebracht, maken ze de overstap naar de rol van “verdediger”. Als “verdediger” draagt de cliënt bewijzen aan die aantonen dat de betreffende gedacht niet klopt. Onderstaande vragen helpen om een cliënt stil te laten staan bij de “bewijzen-tegen”.

Behulpzame vragen bij de “bewijzen-tegen”

Een aantal behulpzame vragen om de “bewijzen-tegen” de gedachte te identificeren, zijn (onder meer uit het boek Cognitieve Gedragstherapie, de Basisvaardigheden):

    • Welke ervaringen en/of bewijzen tonen voor jou aan dat deze opvatting niet klopt?
    • Neem iemand in gedachte die je dierbaar is; stel dat die persoon in een vergelijkbare situatie zou zitten, wat zou je dan tegen die persoon zeggen?
    • Als je voor een rechtbank zou verschijnen, wat zou de advocaat dan kunnen aanvoeren als bewijs tegen deze opvatting?
    • Welke andere verklaringen voor/interpretaties van deze gebeurtenis zijn er nog meer behalve je beschreven opvatting?
    • Stel dat we vijftien jaar verder zijn en je bent ouder en wijzer. Je kijkt naar deze situatie en naar deze opvatting. Wat kun je bedenken dat pleit tegen deze opvatting?
    • Noem me iemand wiens mening je respecteert. Als deze persoon nu, op dit moment bij ons gesprek aanwezig zou zijn, wat zou hij of zij aandragen dat pleit tegen je genoemde opvatting?
    • Wie, in je familie of vriendenkring, is van mening dat je opvatting niet klopt en om welke redenen?

 

Demonstratie van het inventariseren van de bewijzen-tegen de opvatting:

Bewijzen-voor onderuit halen

Bij het identificeren van de bewijzen-tegen kan de cliënt ook bewijzen aandragen die de bewijzen-voor onderuit halen. Zie onderstaand script bij een cliënt die last heeft van de opvatting “Ik ben een waardeloos mens”. Als belangrijk bewijs-voor noemde ze dat haar moeder dat vaak tegen haar zei. Bij het identificeren van de bewijzen-tegen vroeg de therapeut:

Therapeut: “Sprak je moeder altijd de waarheid?”

Cliënt: “Nee, ze sprak heel vaak niet de waarheid”.

Therapeut: “Oké, wat zijn voorbeelden waarbij ze niet de waarheid sprak?”

Cliënt: “Ze hield naar de buitenwereld vaak een mooi beeld op van hoe het er thuis aan toeging”.

Therapeut: “Oké, zou het dan ook kunnen dat ze niet de waarheid sprak toen ze tegen jou zei dat je een waardeloos kind was?”

Cliënt: “Ja, dat zou op zich kunnen…”.

Therapeut: “Zullen we die dan ook bij de “bewijzen-tegen” opschrijven?”

Stap 4: Herformuleren van de oorspronkelijke opvatting

Op basis van het verzamelde bewijs wordt de negatieve gedachte vervangen door een meer evenwichtige en realistische overtuiging. Dit helpt de cliënt om toekomstig piekeren en negatieve zelfspraak te verminderen.

Alternatieve gedachten:

    • “Iedereen maakt fouten op het werk, dat betekent niet dat ik waardeloos ben.”
    • “Ik kan leren van mijn fouten en groeien in mijn werk.”
    • “Mijn waarde wordt niet bepaald door een enkele fout.”

Stap 5: Reflectie en toekomstig gebruik

Tot slot staan cliënt en therapeut stil bij het effect van de nieuw geformuleerde opvatting. Het effect van de nieuwe opvatting kan worden bepaald door gebruik te maken van korte imaginaties. Door gebruik te maken van imaginaties wordt de rechtbanktechniek een meer op ervaring gerichte interventie.

Therapeut: “Sluit je ogen en ga in verbeelding terug naar de situatie die aanleiding gaf om het gedachterapport in te vullen (bijvoorbeeld: “Ga terug naar het moment waarop je bij je collega staat; en deze collega aan je aangeeft dat je fouten in het verslag hebt gemaakt.”). Laat nu de nieuw geformuleerde opvatting door je hoofd gaan. Wat doet dit met het oorspronkelijke gevoel van spanning/angst/onzekerheid/somberheid?”

Vervolgens kun je je cliënt trainen om deze nieuwe opvatting ook bij vergelijkbare toekomstige situaties op te roepen:

Therapeut: “Sluit opnieuw je ogen en neem in verbeelding een vergelijkbare toekomstige situatie voor je (bijvoorbeeld: “Stel je voor dat je over een maand weer tegenover deze collega staat; en dat deze collega weer aan je aangeeft dat je fouten in het verslag hebt gemaakt.”). En ook nu laat je de nieuw geformuleerde opvatting door je hoofd gaan. Welk gevoel komt er nu in je op?”

Bepaal tot slot hoe deze nieuwe opvatting in de toekomst tot een meer gewenst gedrag kan leiden.

Demonstratie van de laatste stappen van de rechtbanktechniek:

Conclusie

De rechtbanktechniek is een waardevolle techniek binnen de cognitieve gedragstherapie die cliënten helpt om negatieve gedachten kritisch te evalueren en te herstructureren. Door deze techniek te beheersen, kunnen therapeuten hun cliënten ondersteunen bij het ontwikkelen van een meer evenwichtige en realistische kijk op zichzelf en hun ervaringen.

Meer weten?

Ben je benieuwd naar andere CGT-technieken? Neem dan rustig een kijkje op het kennisnet. Daar vind je tal van andere CGT-interventies en methoden. Ook vind je op de website van de VGCT een uitgebreide webinar over de rechtbanktechniek. Tot slot ben je van harte welkom bij de Basiscursus CGT, waar deze technieken uitgebreid aan bod komen.

Vragen of feedback voor Gerben?

Heb je naar aanleiding van dit bericht vragen of feedback? Neem dan gerust contact op. Gerben is per mail te bereiken via: gerben@beldmanopleidingen.nl

Gerben Beldman

Gerben Beldman is Klinisch Psycholoog, Supervisor VGCT, Supervisor VSt en oprichter/docent bij Beldman Opleidingen. Hij werkt in een vrijgevestigde praktijk waar hij zowel volwassenen, jeugdigen als systemen ziet.

Deel dit bericht:

Bekijk andere kennisartikelen:

De Rechtbanktechniek

Een veel gebruikte cognitieve uitdaagtechniek binnen de cognitieve gedragstherapie (CGT) is de rechtbanktechniek. Deze…

Boekrecensie: Cultureel responsieve Cognitieve Gedragstherapie

In een multiculturele samenleving, is het voor een cognitief gedragstherapeut van belang oog te…

Wat is Cognitieve Gedragstherapie?

Op de vraag wat Cognitieve Gedragstherapie inhoudt (en wat niet), zijn vele antwoorden te…

Ook jezelf ontwikkelen als
Professional?