Een mooie techniek om ongenuanceerde negatieve opvattingen over het zelf tegen te gaan, is het Meerdimensionaal Evalueren. Het Meerdimensionaal Evalueren is gericht op “Zwart-wit-redeneren” en helpt te komen tot een genuanceerd oordeel over het zelf. Binnen de cognitieve gedragstherapie (CGT) wordt het Meerdimensionaal Evalueren gezien als een visuele cognitieve uitdaagtechniek.
Wat is Meerdimensionaal Evalueren?
Bij het Meerdimensionaal Evalueren nemen cliënt en therapeut een herhaaldelijk terugkerend zelfoordeel (oftewel een kernopvatting) onder de loep en beoordelen systematisch of deze negatieve zelfevaluatie wel correct is. Dit doen ze door het negatieve zelfoordeel op verschillende dimensies onder te verdelen.
Aan het eind van de techniek bepalen cliënt en therapeut of het oorspronkelijke negatieve oordeel nog valide is. En zo niet, dan passen ze het negatieve oordeel aan naar een realistischer zelfopvatting.
Handig werkformulier Meerdimensionaal Evalueren
Hieronder vind je een behulpzaam werkformulier voor als je het Meerdimensionaal Evalueren zelf wilt toepassen:
Het Meerdimensionaal Evalueren en de therapeutische relatie
Bij een eerdere bespreking over de rechtbanktechniek benoemde ik al het belang van een goede samenwerking tijdens het uitdaagproces. Bij het Meerdimensionaal Evalueren is dat niet anders.
Samenwerken en Samen Onderzoeken.
Zorg ervoor dat het Meerdimensioneel Evalueren geen eenzijdig uitdaagproces wordt, maar een gezamenlijke ontdekkingstocht. Ik zie nog te vaak dat het Meerdimensionaal Evalueren als een soort “kat-en-muis-spel” wordt ingezet. Waarbij cliënt aan het einde in een soort “val” is gelopen en zichzelf positiever moet beoordelen. Dat is niet het doel van het Meerdimensionaal Evalueren. Zoals gezegd: het gaat er vooral om dat therapeut en cliënt samen op onderzoek uitgaan.
Vraag instemming.
Het is van belang dat de cliënt zich eigenaar voelt van het proces. Daarom is het behulpzaam om vooraf toestemming (en instemming!) te vragen om het Meerdimensionaal Evalueren toe te passen.
Stapsgewijze uitvoer van het Meerdimensionaal Evalueren
Het Meerdimensionaal Evalueren verloopt in verschillende stappen. Hieronder tref je een demonstratie:
Stap 1: Vaststellen van de negatieve zelfopvatting
De eerste stap bij het meerdimensionaal evalueren is het opsporen van een negatieve zelfevaluatie. Bij het identificeren van de negatieve zelfevaluatie kun je gebruikmaken van het G-schema, of het Gedachterapport. In een eerdere blog besprak ik uitgebreid de ins en outs over het invullen van het G-schema. Ook het opstellen van een betekenisanalyse is behulpzaam om negatieve automatische gedachten te identificeren. Soms is het hierbij nodig om gebruik te maken van de neerwaartse-pijl-techniek. Bij de neerwaartse-pijl-techniek vraag je systematisch door naar het negatieve zelfoordeel. Passende vragen om het negatieve zelfoordeel geïdentificeerd te krijgen, zijn:
- Wat vond je toen van jezelf?
- Wat zegt het over jou dat … (bijvoorbeeld “Wat zegt het over jou dat jij die fout maakte?” of: “… die cliënt ontevreden over jou was?”)
- Hoe noem je zo’n iemand ook wel?
- Welk idee had je toen over jezelf?
NB: Belangrijk bij de neerwaartse-pijl-techniek is om vooral niet tot in het irritante door te vragen. Als een cliënt even geen antwoord op je vraag kan geven, dan is dat oké. Soms ontstaat er op een later moment meer helderheid of bewustzijn over de negatieve zelfevaluatie.
Een laatste behulpzame manier om kernopvattingen over het zelf te identificeren, is door meerdere gedachterapporten naast elkaar te leggen en daar een gemene deler aan zelfevaluaties in te vinden.
Voorbeelden van negatieve zelfevaluaties:
-
- “Ik ben een mislukkeling.”
-
- “Ik ben een slechte therapeut.”
-
- “Ik ben een slechte moeder.”
-
- “Ik ben een zondaar.”
-
- “Ik ben (een) ….”
Stap 2: Bepaal het tegenovergestelde realistische oordeel
Nadat de niet-helpende gedachte is geïdentificeerd, gaan therapeut en cliënt op zoek naar wat cliënt liever over zichzelf zou willen geloven. Hierbij staat de volgende vraag centraal:
“Wat zou je liever over jezelf willen geloven, anders dan dat je … (bijvoorbeeld: een slechte therapeut, of een loser) bent?”
Bij de formulering van dit realistische oordeel zijn twee zaken van belang:
- Formuleer deze opvatting positief. Bijvoorbeeld: “ik ben een goede therapeut”. Of: “Ik ben de moeite waard”.
- Formuleer deze opvatting niet over-the-top (“Ik ben een supermoeder”) als dat niet bij cliënt aansluit.
- Vermijd nuanceringen en verkleiningen in de opvatting (dus niet: “Ik ben een aardig goede moeder”). Een eventueel gewenste nuancering kan bij stap 3 worden gegeven.
Stap 3: Scoor de geloofwaardigheid van dit positieve oordeel
Bepaal de “gevoelsmatige” geloofwaardigheid van dit positieve oordeel. Dit kan worden weergegeven in een cijfer (of percentage) tussen 0-100.
Visueel nog krachtiger wordt het als deze geloofwaardigheid wordt uitgezet op een continuüm lopend van 0-100.
Stap 4: Inventariseer eigenschappen die horen bij het positieve oordeel
Bij deze stap staat de vraag centraal welke eigenschappen, vaardigheden of gedragingen horen bij iemand met het positieve oordeel, bijvoorbeeld bij “een goede moeder”.
- Voorbeelden van eigenschappen zijn: liefdevol, betrouwbaar, eerlijk, geduldig, consequent, enzovoort.
- Voorbeelden van vaardigheden zijn: kan goed voorlezen, kan goed luizen kammen, enzovoort.
- Voorbeelden van gedragingen zijn: doet regelmatig leuke dingen met de kinderen (zoals taarten bakken).
Cliënten moeten hier vaak best goed (en lang) over nadenken. En dat is oké. Want hier ontstaat de belangrijke bewustwording dat zelfbeoordelingen niet unipolair zijn, maar juist genuanceerd en meerdimensionaal.
Stap 5: Scoor de specifieke eigenschappen op een dimensie van 0-100
Tijdens deze stap scoort cliënt zichzelf op de specifieke eigenschappen, vaardigheden en gedragingen. Door de scores uit te tekenen op dimensies ontstaat een krachtig visueel effect. Belangrijk bij deze stap is dat cliënt de scores zo objectief mogelijk geeft. Het risico bij depressieve of zeer zelfkritische cliënten is dat ze zichzelf scoren vanuit die depressieve of zelfkritische kant. Daardoor kunnen de scores relatief laag uitvallen.
Er zijn drie oplossingen om met bovenstaand probleem om te gaan. Soms is het wijs om deze oplossingen er tijdens de interventie al bij te betrekken. Maar een even goede oplossing is om deze in de nabespreking te noemen. Of als “thuisopdracht” mee te geven.
- Geef een toelichting dat de score zo objectief mogelijk moet zijn. En dus niet uitsluitend vanuit een depressieve of zelfkritische kant.
- Laat cliënt niet alleen zichzelf, maar ook de allerbeste en allerslechtste persoon op deze dimensies scoren. Daarmee ontstaat nog meer nuance. Bijvoorbeeld bij een goede moeder zijn: betrek hier ook een moeder bij die haar kinderen seksueel uitbuit, mishandelt en verwaarloost. Daartegen afgezet, doen wij het als “gewone” moeder ook weer niet zo slecht…
- Laat bekenden van cliënt haar op deze dimensies scoren. Vraag drie mensen in je omgeving om jou ook op die dimensies te scoren. Ook hiermee ontstaat een nog breder beeld en daarmee nog meer nuance.
Stap 6: Scoor het objectieve positieve oordeel
Nadat cliënt een score heeft gegeven aan alle verschillende dimensies stellen cliënt en therapeut de score op het overkoepelende concept vast. De score op “Ik ben een goede moeder” is in bovenstaand voorbeeld dus een gemiddelde van de scores op de dimensies
- Liefdevol
- Betrouwbaar
- Eerlijk
- Geduldig
- Consequent
- Kan goed voorlezen
- Kan goed luizen kammen
- Doet regelmatig leuke dingen met de kinderen (zoals taarten bakken)
Bij deze stap stellen therapeut en cliënt dus de objectieve score vast. Pas bij de volgende stap (stap 7) interpreteren cliënt en therapeut deze score en vindt de evaluatie plaats.
Stap 7: Interpretatie en conclusie van het Meerdimensionaal Evalueren
Tot slot vindt de evaluatie van de interventie plaats. Wat vindt cliënt van de uiteindelijke score? En welke vervolginterventies zijn passend na deze gegeven score.
Een veelgehoorde uitspraak na afloop van het Meerdimensionaal Evalueren is “Ik zie nu dat het zo is, maar het voelt niet zo”. Dat is niet erg en in veel gevallen zelfs het hoogst haalbare na Meerdimensionaal Evalueren. In dat geval zijn er verschillende passende vervolginterventies. Hier kom ik later op terug.
Onderstaand werkformulier is behulpzaam bij het toepassen van Meerdimensionaal Evalueren:
Varianten van Meerdimensionaal Evalueren
Van het Meerdimensionaal Evalueren zijn verschillende varianten ontwikkeld. Bovenbeschreven variant staat beschreven in het boek Cognitieve Therapie, De Basisvaardigheden (Ten Broeke, ea). Bij deze variant noteren therapeut en cliënt uitsluitend de positieve formulering van een eigenschap (bijvoorbeeld: betrouwbaar, eerlijk, zorgzaam, enzovoort). En noteren hoe cliënt op die positieve eigenschap scoort.
Soms zijn cliënten uitsluitend in staat om negatieve eigenschappen te identificeren (onbetrouwbaar, oneerlijk, verwaarlozend). In die gevallen kan het nodig zijn om het Meerdimensioneel Evalueren te starten vanuit die negatieve eigenschappen. En daar vervolgens de positieve eigenschap tegenover te zetten. De dimensie bestaat dan uit twee polen (onbetrouwbaar – betrouwbaar, oneerlijk – eerlijk, enzovoort). En scoort een cliënt zich vervolgens op deze dimensies. Soms sluit dit beter aan bij de belevingswereld van een cliënt. Deze methode staat beschreven in Cognitieve Gedragstherapie, de Basisvaardigheden (eveneens van Ten Broeke, ea).
Een demonstratie daarvan vind je hieronder:
In die situaties is onderstaand werkformulier behulpzaam.
Betrekken van anderen bij Meerdimensionaal Evalueren
Het betrekken van anderen bij het Meerdimensionaal Evalueren kan behulpzaam zijn om nog meer nuance in de zelfevaluatie aan te brengen. Dit kan op verschillende manieren:
- Laat cliënt niet alleen zichzelf, maar ook de allerbeste en allerslechtste persoon op deze dimensies scoren. Daarmee ontstaat nog meer nuance. Bijvoorbeeld bij een goede moeder zijn: betrek hier ook een moeder bij die haar kinderen seksueel uitbuit, mishandelt en verwaarloost. Daartegen afgezet, doen wij het als “gewone” moeder ook weer niet zo slecht…
- Laat bekenden van cliënt haar op deze dimensies scoren. Vraag drie mensen in je omgeving om jou ook op die dimensies te scoren. Ook hiermee ontstaat een nog breder beeld en daarmee nog meer nuance.
In deze situaties kan handig gebruikgemaakt worden van onderstaand werkformulier:
Meerdimensionaal Evalueren in groepstherapie
Ook in groepstherapie is het Meerdimenionaal Evalueren goed toepasbaar. In dat geval helpen groepsgenoten mee bij het vaststellen van de verschillende dimensies. En naast dat cliënt zichzelf op die dimensies scoort, scoren ook groepsgenoten cliënt op de verschillende dimensies. Belangrijk hierbij is dat groepsgenoten hun (positieve) score kunnen staven met concrete voorbeelden. Dus concrete voorbeelden van gebeurtenissen waaruit blijkt dat cliënt “betrokken” of “behulpzaam” is.
Hiermee voorkom je dat je cliënt de scores van de groepsgenoten als weinig geloofwaardig ervaart.
Conclusie
Het Meerdimensionaal Evalueren is een waardevolle techniek die cliënten helpt om negatieve zelfevaluaties kritisch te evalueren en te herstructureren. Door deze techniek te beheersen, kunnen therapeuten hun cliënten ondersteunen bij het ontwikkelen van een meer evenwichtige en realistische kijk op zichzelf en hun ervaringen.
Meer weten?
Ben je benieuwd naar andere CGT-technieken? Neem dan rustig een kijkje op het kennisnet. Daar vind je tal van andere CGT-interventies en methoden. Ook vind je op de website van de VGCT een mooi werkformulier. Tot slot ben je van harte welkom bij de Basiscursus CGT, waar deze technieken uitgebreid aan bod komen.